Dit artikel deel 1 van 2 gaat grotendeels over de honingbij, en bepaalde aspecten daar aan verbonden, zoals het huidige zwerm seizoen (eind Juni en Juli), en andere interessante wetenswaardigheden. Wanneer de ‘Bij’ in enkelvoud wordt genoemd, versus het meervoud ‘bijen’, wordt dat met een hoofdletter geschreven, aangezien het anders ook snel gelezen kan worden als ‘bij’ in de betekenis van ‘plaats aanduidend’.

DUIZENDEN SOORTEN

Allereerst, ter introductie, de Bij kent duizenden soorten (meer dan 16.000) en behoort taxonomisch tot het insectenrijk (Insecta, superfamilie Apoidea) dat is ingedeeld onder het dierenrijk (Animalia).

Er zijn verschillende soorten bijen zoals de westelijke en oostelijke honingbij (geslacht Apis = Latijn voor bij, 11 soorten, 43 ondersoorten), de hommel (meer dan 250 soorten), de meliponine, die alle drie in kolonies leven.

Maar alle andere soorten (>90%) zijn solitair, zoals de duinzijdebij, de blauwe metselbij, de akkerhommel en de grote bladsnijder. Zowel koloniebijen als solitaire bijen behoren tot de Vliesvleugeligen (Hymenoptera)


Deze bij vliegt richting de zacht roze bloesem van een appelboom. Wanneer een bloesem bloemetje bevrucht is, groeit er een appel uit.
Dit geldt ook voor alle andere fruit- en notenbomen, bessen en groenten.

BIJEN VOOR VOEDSEL

De honingbij (Latijns ‘Apis Mellifica’) en de hommelbij (Grieks ‘Bombus’) zouden wel de nobelsten der insecten genoemd kunnen worden. Beiden zorgen voor de bestuiving van gewassen, planten, fruit- en notenbomen. Bijna 80% van alle kruisbestuivende planten kunnen door bijen worden bestoven. Ook andere insecten leveren een bijdrage, zoals vlinders en bepaalde vliegsoorten, en soms zelfs door vogels, maar in veel mindere mate. Daarom zijn genoemde bijen dus heel belangrijk voor ons!

De Honing Bij ~ Apis Mellifica op een Bottel Roos

DE HONING BIJ

Als crème de la crème produceert de honingbij zoete honing voor haar eigen voedsel, uniek in het insectenrijk. En met overproductie van honing door deze gevleugelde insectensoort, kunnen mensen ook een beetje van het vloeibare goud consumeren.

De honingbij is ook de enige bijensoort die een honingraat bouwt, wat ze heel bijzonder maakt. Ze zijn ook zeer georganiseerd, ze leven in grote kolonies van tussen de 20.000 en 80.000 werkbijen, samen met een bijenkoningin, darren (mannetjes) en werksters (vrouwtjes) voor de bijenkorf en om honing te verzamelen.

De hommel produceert ook honing, maar heel weinig en bouwt geen honingraat. Hij nestelt meestal op de grond, bijvoorbeeld onder een stapel herfstbladeren.

BIJEN SPIRITUEEL GEZIEN

Tijdens bijeenkomsten heeft Marieke de Vrij informatie vrijgegeven over bijen. Een gedeelte daarvan is in dit artikel verwerkt en in deze kleur geplaatst.

Het is belangrijk deze informatie nu te delen, aangezien in het noordelijk halfrond het einde van de lente in zicht is en het begin van de zomer zich aandient.

De Hommel Bij ~ Bombus

Dit is de periode waarin bijen beginnen uit te zwermen, om een nieuw onderkomen te zoeken voor hun nakomelingen. Edoch.. de Bij heeft het momenteel heel moeilijk om te overleven in onze geciviliseerde samenleving. En dat zou ook merkbaar kunnen zijn aan ondermeer het zwermgedrag. Maar wat zijn nu precies de factoren die daar aan bijdragen?

HET AANGETASTTE AARDELEVEN

In een wereld waar het technocratische leven van mensen de overhand heeft genomen, in grote steden en gebieden met intensief verkeer (autos & motoren, vliegtuigen & schepen), zendmasten & satellieten, luchtvervuiling, smog,

…hebben de bijen moeite om als het ware nog communicatief over te komen op die hele verijlde manier waarin zij normaal gesproken leven en functioneren. Dat is dus overigens hetzelfde ook voor alle diersoorten in algemene zin, omdat het Aardeleven zich zo aangetast toont.

Het gehele Aardse energieveld is in feite verstoord en verzwakt. Dus wat kunnen wij er aan doen om het leven van bijen te veraangenamen, waarmee dat ook een verbetering voor onszelf te zien zal geven? Allereerst is het belangrijk om te weten hoe de Bij functioneert als levend wezen.

Samen

ZELFSTANDIG BELEVINGSVELD

Marieke de Vrij zegt hierover:

Een bijenvolk heeft een heel zelfstandig belevingsveld in afstemming op elkander, met als intentie de groepssfeer te behoeden, en de dadendrang te beperken tot waar het wérkelijk om gaat.

Het is een diersoort die snel aan uitputting kan lijden, met een hoog gevoelig antennesysteem, een sensitief systeem waarmee ze snel aan beperkingen onderhevig zijn.  

Dat houdt in dat ze nauw op elkander ingespeeld zijn, maar vanuit een wezenlijke zelfstandige inslag binnen iedere individuele Bij, in relatie tot elkander.

Dus je kan zeggen ze hebben een natuurlijk ‘Ik’-besef, maar in een enorme verbondenheid met het ‘Wij’.

WANNEER EEN BIJENVOLK TELOOR GAAT

De beperkingen die optreden als in een bijenvolk de hoog-sensitiviteit teveel aangeslagen wordt, is dat het ‘Wij’-gevoel ondermijnd wordt en het ‘Ik’-besef, het individuele besef van de individuele Bij, dan ook nog maar heel diffuus aanwezig is, omdat de zelfstandigheid van de individuele Bij altijd de opmaat voor het ‘Wij’-belevingsveld is.

DOORBROKEN OPSLAGHERINNERING

Dat maakt ook dat als een bijenvolk teloor gaat, de samenhang van dat volk op een heel diep niveau doorbroken is. Waardoor ook de individuele Bij als het ware niet meer goed een opslagherinnering heeft van zichzelf en het volk als geheel. Daarom is het ook zo dramatisch.

DESORIËNTATIE BIJEN

Want bijvoorbeeld een volk dat aangetast wordt door teveel zendmasten, signalen die daar vanuit gaan, lijdt aan desoriëntatie, en dat maakt ook dat het ‘Ik’-wezen van de individuele Bij zich niet meer kan voegen in het ‘Wij’volk. 

De Honingbij op een Goudsbloem

BIJEN ZWERMEN

In de lente en vroege zomer gaan honingbijen zwermen wanneer ze een nieuwe kolonie willen vormen voor de volgende generatie. De oude kolonie in de bijenkorf is te groot geworden en daarom splitsen zij zich af, soms in meerdere groepen. Ongeveer 60% van de werkbijen vliegen dan uit, tesamen met de jonge koninginnebij die in de oude korf is opgegroeid en nu volwassen is geworden.

Verkenner-bijen vliegen vanaf het oude onderkomen al vooruit om nieuwe geschikte locaties te zoeken waar zij zich kunnen vestigen. De zwerm bijen, soms wel duizenden bijen, vliegen er dan achteraan.

En totdat de geschikte locatie gevonden is, dient de zwerm soms tussentijds ergens te rusten. Dan hangen ze met z’n allen aan een beschuttende tak van een boom, in een hoge struik of onder een dakgoot.

Als je zoiets ziet, een kluwen bijen op elkaar, die als een soort zoemende grote bruine druiventros ergens aan hangt, dan is de zwerm even kort neergestreken.

ALS JE EEN ZWERM TREFT

Wanneer je bijen in de situatie van een zwerm aantreft, dus zo’n grote tros bijen die ergens aan hangen, en het is de eerste keer dat je dat ziet, kan het best een beetje eng overkomen. Echter, een bijenzwerm is meestal niet agressief. En als je op afstand blijft, want ze zullen wel de koningin beschermen bij dreiging, doen ze in principe niets. Dat komt omdat ze maar één ding willen: een nieuwe locatie voor een nieuw onderkomen, en de bijen hebben zich volgegeten met honing om deze zwerftocht aan te kunnen, en zijn daardoor heel mak.

BEL EEN IMKER

Je kan dan het beste meteen een bijenhouder of imker bellen die dicht bij de locatie woont. Want een zwerm blijft meestal niet heel lang hangen. Imkers halen graag zwermen op, vooral omdat het tegenwoordig met de bijenpopulatie niet goed gaat. En je helpt de bijen er ook goed mee, vooral in de bebouwde kom en landschappen met weinig natuur, hebben de bijen moeite om een geschikte locatie te vinden. Het kan anders zijn dat zonder tussenkomst van de mens de bijen het niet redden en de zwerm teloor gaat.

VESTIGING BIJEN

Van nature vestigen bijen zich bij voorkeur in een kleine ruimte, om daarin zelf hun honingraat te bouwen, zoals een hol in een boomstam, of aan een grote tak op een beschutte plek.

In de bebouwde kom dan kunnen ze bijvoorbeeld ook een plek in een goot onder een afdak zoeken. Vanwege het verdwijnen van bossen op het platteland zijn er minder plekken voor bijen om hun honingraten te huisvesten.

Bij een goede habitat voor de bijen waar voldoende bloemenvoedsel zoals nectar en stuifmeel te vinden is, kunnen de bijen heel goed zélf een onderkomen vinden én de raten maken, dat doen zij van hun zelf gemaakte was.

De honingraten die bijen zélf maken zijn doorgaans bollend aan de zijkanten en resulteren in een soort van hangende druppelvorm, zoals op de foto hierboven. De honingraat is in de bovenste helft al met honing gevuld.

DE HOUTEN BIJENKAST EN RIETEN BIJENKORF

Imkers kunnen ook een kunstmatige schuilplaats bieden voor een zwerm, gemaakt door mensenhanden. Dat zijn kleine houten bijenkasten of gevlochten rieten bijenkorven. De laatste zijn manden gemaakt van verschillende soorten stro zoals rotan of pitriet.

Als een bijenzwerm eenmaal is verzameld, zal een imker deze gewoonlijk onderbrengen in deze door de mens gemaakte bijenkasten (beehives) of bijenkorven (skeps).

Deze prachtige bijenkast is van cederhout gemaakt.

Alle soorten huisvesting voor bijen dienen goed geventileerd te zijn en ook een bepaalde mate van isolatie hebben, bijvoorbeeld voor in de winter. Bovendien dienen de bijenkasten en korven goed schoongemaakt te worden voordat er een zwerm in kan neerstrijken. Dit dienen voor bijen geschikte reinigingsmiddelen te zijn.

De rieten mand wordt omgedraaid en heeft dan dus als korf geen bodem. Een kleine ingang wordt onderin gemaakt, en als de bijen de korf als geschikte huisvesting goedkeuren beginnen zij met het bouwen van de honingraat, die zij aan het nu ‘plafond’ en de muren wordt bevestigd.

Het nadeel van een rieten korf is dat het voor de imker moeilijk is om honing van de korf te oogsten zonder de kolonie te schaden, of zelfs maar te inspecteren op ziekten en plagen.

Wanneer de bijenkorven echter in ongerepte omgevingen worden opgesteld ten behoeve van gewasbemesting in de biologische land- en tuinbouw, is de kans op ongedierte relatief klein, en kunnen deze korven dus een relatief goedkope maar effectieve investering zijn.

Vroeger werden de rieten gevlochten korven beplakt met modder en zelfs mest. Dit zou de korven in de winter steviger en beter geïsoleerd maken. Ze hebben ook goede ventilatie nodig. Tegenwoordig staan ​​de bijenkasten en korven meestal onder een dak of afdak om ze te beschermen tegen windvlagen, hevige langdurige regenval of intense zomerhitte.

GEPREFABICEERDE HONINGRATEN

Voor het begin van een kolonie bevatten de houten bijenkasten meestal zo’n tien tot twaalf rechthoekige frames van kunstmatig gefabriceerde lege honingraten met een plat oppervlak, gemaakt door mensenhanden. Dit bespaart tijd voor de bijen om nectar en stuifmeel te verzamelen voor de productie van honing.

Lege door de mens gefabriceerde honingraten.

De bijen die door imkers worden gehouden, zijn dus in feite gedomesticeerde bijen, in tegenstelling tot de natuurlijke bijenkolonies. Als je erover nadenkt, is het een beetje een vreemde gewoonte. Maar het wordt al duizenden jaren gedaan. En bij goed beheer kunnen bijen een goed leven hebben met behulp van imkers en in een natuurlijke omgeving.

De ingang van de bijenkast is doorgaans aan de onderkant

GEEF WATER

Het is ook belangrijk om bij droogte de bloeiende planten en bomen voldoende water te geven zodat de bloemen en bloesems voldoende nectar en stuifmeel kunnen vormen. Dit is ook te adviseren bij een langdurige droogte in de lente, en om de bloesems ook tegen late vorst te beschermen.

Drie Hommels op Zonnebloem

GESCHIKTE PLANTEN

Als je een tuin of landgoed hebt, kan je ook nog geschikte vaste planten voor bijen in je tuin planten, een voorbeeld hiervan is lavendel. Het voordeel van vaste planten is dat ze elk jaar weer bloeien en je er in principe weinig onderhoud aan hebt, behalve water geven bij droogte. Ook kan je eenjarige planten zaaien, zoals goudsbloem. Hier vindt je (binnenkort) een top tien lijst van geschikte bloemen.

SAMENSPRAAK MET DE BLOEM

De Bij is een uitgelezen ‘persoon’, die in staat is zeer fijnmazig en buitengewoon begaan zich te verhouden tot de bloem, die hij op een wezenlijk niveau bezoekt en, als het ware in samenspraak met de bloem, het stuifmeel ‘los peutert’ op een hele eigen wijze.

En daar zie je dus hele specifieke individuele kenmerken pér Bij zich verschillend tonen. Dus als je naar de individuele Bij gaat kijken dan hebben ze allemaal een nét andere aanpak daarin.

Er zijn bijen die beginnen met het lospeuteren van het middengebiedje van een stuifmeel stamper zeg maar. En anderen beginnen te knagen aan de randjes om ze wat rafelig te maken, waardoor ze makkelijker bij de pluim van het stuifmeel kroontje kunnen.

Maar hoe die aanvlieg route ook is, dat is ook per bijensoort enigszins verschillend, het heeft ook te maken met dat de pootjes van de Bij, die willen zich eigenlijk een beetje diepgravend nestelen in de aanhechting voor zover dat kan.

Maar té lang vliegen maakt moe, dus als ze zoals een helikopter op één plek kan blijven hangen, dat is heel uitputtend dat houden ze niet lang vol.

‘Diepgravend nestelen in de aanhechting voor zover dat kan’, wel dat zie je hier! En op beide achterpootjes zitten de grote gele balletjes van de verzamelde stuifmeel korrels.

BEETJE STAVASTHEID

Maar een Bij die een beetje stavastheid vindt bij een stamper of een bloemblad, en dan tóch nog bij de stamper kan, dat is per bloemsoort verschillend, die heeft véél meer uithoudingsvermogen om stuifmeel ‘los te peuteren’. En dat wordt als het ware door de bloem als welgevallig ervaren. Die vindt het een aangename gebeurtenis, dat kietelen op het stuifmeel.

NIEUW GETIJ

Voor de bloem zelf houdt het in dat er een nieuw getij inluid, namelijk als het stuifmeel net losgepeuterd is, dan begint langzaam de opmars, om de opgedane ervaringen te ontkiemen of te ontspruiten en tot bloei te komen.

Wanneer het stuifmeel overgedragen is dan kan je symbolisch zeggen: ‘dan slaakt een bloem een zucht van verlichting’. Om het maar even in mensentaal te proberen uit te leggen. Omdat taakgericht is geschied waartoe men (de plant en de bloem) zich in bloei heeft gebracht. En daarna begint een vertraagt afsterven.

VOLTOOID LEVEN

Met dat het stuifmeel afgenomen wordt in samenspraak met bloem en Bij, en de bloem het ook nog aangenaam vindt, gaat de bloem daarna een hele andere episode in. Dus dat is ook een heel belangrijk ritueel voor de bloem die veelzeggend is.

In tegenstelling tot wat je zou verwachten weet een bloem zich heel gelukkig in zijn afstervingsproces. Want dan is hij zó uitgerijpt door het leven dat hij voortgebracht heeft, dat hij dan als het ware nog helemaal de geschiedenis inhaleert die hij al voltooid heeft!

Dus de bloem die in een voltooid leven aan het komen is mag daarvan toch ook het geluk kennen.

GESTEUND VANUIT DE KOSMOS

Het bijenvolk wat zich vervolgens opmaakt om het gespaarde stuifmeel over te brengen gaat daarmee ook op rituele basis overweg. Daar is veel al over beschreven ook door imkers, dat is bekend.

Het bijenvolk voelt zich in zijn individuele groeps-bevlogenheid innig gesteund vanuit de kosmos.

LAGEN IN ONSTOFFELIJKHEID

Dan kunnen wij ons afvragen: Hóé voelen de bijen zich gesteund vanuit de kosmos? 

Allereerst, het gaat om hele fijnzinnige sferen die buitengewoon verijld zich al tonen. Je hebt allerlei lagen in onstoffelijkheid. Onstoffelijke wezens die al dichter bij de materie zijn, en je hebt onstoffelijke lagen in de onstoffelijke wereld die steeds transparanter worden.

Het meest nabije voor de Bij zijn de op Aarde levende ‘geestelijke natuurvolkeren’, ik kan het niet anders noemen, die steeds sporadischer voorkomen in druk bevolkte gebieden.

Met ‘geestelijke’ wordt door Marieke het ‘onstoffelijke’ of het ‘immateriële’ bedoeld. Maar wat kunnen wij onder ‘natuurvolkeren’ verstaan?

Kunnen we het zien als al het bewuste leven dat tot het domein der mensen en het dierenrijk behoort die nog een verbinding met de natuur hebben?

En kan dit bewustzijnsveld in de ether ook bestaan uit andere natuurelementen die de elementale en etherische energievelden van de Aarde vormen?

DE AARDE ATMOSFEER

Genoemde energievelden zijn in feite de verbindingssfeer of overgangssfeer van de Aardse atmosfeer met de immateriële gebieden en de kosmos. ‘Atmo’ van atmosfeer is Grieks voor ‘rook’ of ‘damp’ dus dampkring, en ook ‘rook’ verwijst naar een fijnstoffelijker of vluchtiger, verijldere samenstelling van de materie. Deze sfeer geldt ook als ‘aura’ van de Aarde of als ‘invloedsfeer’ aangezien de materiële en immateriële energievelden op elkaar inwerken.

DE AARDE ALS LEVEND ORGANISME

Grote natuurgebieden zijn veel meer met die invloedsfeer van de Aarde verbonden. Denk bijvoorbeeld aan wouden en bossen, toendra’s, het tropisch regenwoud, maar ook de taiga, uitgestrekte heuvel-landschappen en gebergten. Hier zijn de Aardse energieën het sterkst, omdat de Aarde immers een levend organisme is.

Echter, zoals bij de introductie reeds omschreven hebben bijen en andere insecten, maar ook vele diersoorten, het moeilijk vanwege het aangetaste Aardeleven. De omringende energetische lagen van de Aarde zien er symbolisch uit als een donkere zwarte mist, een dikke modderpoel van vervuiling en electrosmog. Dat wordt dit voorjaar nog eens versterkt door de huidige bosbranden van enorme omvang in Canada, Mexico en elders op de wereld.

Een bijna antieke bijenkast.
Deze heeft vast een levenslange staat van dienst gehad!

TELEPATISCH UITSEINEN

Dus de sferen waar bijen -op symbolische wijze omschreven- als het ware ‘doorheen dienen te ploeteren’ om hun telepathische vermogens uit te seinen, zijn enorm verdicht geraakt op vele plekken.

Daarom is het voor de bijen (en vele diersoorten) buitengewoon ingewikkeld geworden om telepatisch uit te seinen. En dat vraagt voor hen heel veel extra inzet in vergelijking met een paar honderd jaar geleden.

Dat houdt in dat bijen -die daar weet van hebben vanwege hun herinnerings-geschiedenis-, de voorkeur hebben om collectief naar een betere plek toe te vliegen.

Dat doen zij liever dan de ander in deze fijnstoffelijkheid uit te nodigen naar hún toe te komen. Daar zit heden ten dage een verandering te werken.

ONDERSTEUNING ZOEKEN

Dus bijen die ondersteuning zoeken, die gaan als volk op pad, dus vanuit hun herinnerings-geschiedenis dat die gebieden bestaan, naar het landschap waarvan het vermoeden is dat daar de invloedsferen die dicht bij de Aarde leven en zijn, nog aanwezig zijn.

Zelfs al zijn deze heden ten dage inactiever. Het doel van de migratie is om het hen te vergemakkelijken in verbinding te staan.

Dat is dus tegenwoordig een extra bijkomende queeste van het bijenvolk. Zou hierdoor het zwerm-seizoen een ander karakter kunnen krijgen dan hoe het er doorgaans aan toe gaat?

OOK REEËN HEBBEN DAT VERMOGEN

Ook reeën krijg ik als beeld te zien, zij hebben ook dat vermogen. De reeën hebben eveneens het vermogen om zelfstandig naar plekken te gaan, om in verbinding te zijn, ja ik noem het zo maar, met onstoffelijke energievelden.

En reeën leven vaak dicht opeen in een besloten gebied voor zolang als ze daar kunnen verblijven. Maar ze zijn minder uitgaand dan een paar honderd jaar geleden.

Een bijenkast met speciaal ontworpen glazen deksel zodat kinderen en volwassenen een kijkje kunnen nemen in het doorgaans verborgen leven van honingbijen. Bovenop de glazen deksel is nog weer een houten deksel, die weer dicht gaat na inzage.

DE BIJENHOUDER OF IMKER

Een ‘Imme’ of ‘Ieme’ is een honingbij. Het woord Imker is daar van afgeleid, dit is de mens die bijen houdt.

Het bijen houden houdt in dat men een onderkomen voor de bijen faciliteert op daarvoor geschikte plekken. Zoals eerder in dit artikel vermeld zijn dat door de mens vervaardigde bijenkorven. De bijen die door imkers gehouden worden zijn dan in feite gedomesticeerde bijen, versus de natuurvolkeren.

De fijnste plekken voor bijen zijn landgoederen waar veel natuur is met bloemen van planten en in het voorjaar de bloesems van bomen.

De motivatie van een imker kan zijn omdat men honing wil oogsten, en/of omdat deze en landbouw-boeren de bevruchting en zaadvorming van planten en gewassen op het landgoed wil bevorderen. Ook kan het zijn dat men vanuit een passie voor bijen, of zelfs voor al het leven, deze soort wil ondersteunen om te overleven.

DE BIJENHOEDER

Zo zal een imker tevens willen handelen als bijen ‘hoeder’ omdat men de bijenvolken wil helpen in hun voortbestaan wanneer zij zelf geen onderkomen en/of voedsel kunnen vinden.

Het natuurlijke onderkomen van bijen zijn holen in boomstammen, en ook maken zij zelf honingraten onder bijvoorbeeld beschuttende takken van bomen. Vanwege het verdwijnen van bossen zijn er minder geschikte plekken voor bijen om een honingraat te maken. 

En dat zullen ze ongetwijfeld liever willen, aangezien dit voor bijen als natuurvolk een natuurlijk proces is. Zij zijn immers daarvoor door de natuur zo geprogrammeerd, om het zo maar even te benoemen. Dus een natuurlijk proces is altijd beter. Desalniettemin kunnen bijen een goed leven hebben met de hulp van imkers en in een natuurrijke omgeving.

Vanuit spiritueel perspectief gezien is de bijenhoeder als het ware degene die verbinding tussen bijenvolken onderhoud, maar die in feite ook een vertaalslag kan geven aan andere dieren- of vogel-gemeenschappen, zodat deze gemeenschappen elkander niet onnodig ten nadele benaderen.

Immers, natuurrijken met een eigen levensbelang worden tot elkander verhouden middels samenspel van de immateriële wereld.

Deze is betekenisvol om de gemeenschappelijke volkeren, maar ook andersoortige gemeenschappen van dieren, bevoegd met elkander te laten samenleven.

Bevoegd houdt hier in: het geleiden tot het laten samenleven op een wijze van wederzijdse interesse, én om te voorkomen dat men elkander onnodig kwelt.

(bijvoorbeeld het beschermen van groepen voor natuurlijke vijanden door hun territoria af te grenzen).

Lees verder deel twee: DE OPROEP VAN BIJEN

Terug naar het MENU